Essentieel voor woordvoerders: inlevingsvermogen
2/2/21 Aan het einde van ‘Onder embargo’ stelde Ronald van der Aart een goede vraag: Wat mag niet ontbreken in het karakter van een woordvoerder?”. Mijn antwoord: “Inlevingsvermogen. En het vermogen om je te verplaatsen in anderen.” Het triggerde anderen, want ik kreeg er veel reacties op. Maar het is ook écht belangrijk.
Het is eenvoudig de wij-zij cultuur in veel organisaties over mediarelaties te cultiveren. Maar stel dat een journalist toch ‘iets’ te pakken heeft? Misschien vet aangezet of verpakt in een formulering vol valstrikken. Maar toch…
Tegelijkertijd wil je organisatie een punt overbrengen. Wat binnen de organisatie of zelfs de sector gemeengoed is, kan buiten ondoorgrondelijk jargon zijn, dat de boodschap bemoeilijkt, verhult of tegenwerkt.
Reden om te capituleren en de benadering & bewoording van de journalist over te nemen in een poging aandacht te krijgen? Nee… Want van die journalist mag ook wat worden verwacht. Lui stukjes tikken is aan ándere media.
Je herkent het wel: met vaste contacten gaan gesprekken vaak beter. Deels omdat ze beter ingevoerd zijn. Maar óók omdat je vaker contact met ze hebt. In gesprek zijn & blijven helpt. Extern én intern: want hoe vaak praat je bij met jouw go-to collega’s? Daar begint inlevingsvermogen. Ook als er géén persvraag is.